Liset Kennepohl uit Pijnacker maakt carrière in het werken met mensen met een beperking. Met kennis van en liefde voor het vak praat ze over haar werk en mensen waar ze elke dag voor zorgt. We namen in 2012 een kijkje op het dagactiviteitencentrum.
Liset startte na het vmbo-kader met de BOL-opleiding MMZ3(Gehandicaptenzorg). Het klaslokaal beviel Liset niet zo, liever steekt ze de handen uit de mouwen in de praktijk.
Na een half jaar ging ze aan het werk in de kinderopvang om vervolgens verder te gaan met de opleiding SPW3 als BBL-er bij Ipse de Bruggen: vier dagen werken en een dag naar school. Ze behaalde haar diploma en begon aan de opleiding Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg niveau 4, ook BBL.
In de buitenschoolse opvang Aspergeakker in Zoetermeer voelt Liset zich als een vis in het water. De tieners die hier komen zitten op ZMLK school De Keerkring, een school voor zeer moeilijk lerende kinderen. Er wordt van alles gedaan: bewegen, knutselen, muziek maken en vaardigheden trainen.
Hoe ben je ertoe gekomen om te werken met mensen met een beperking?
‘Op het vmbo heb ik handel/administratie gedaan. Maar toen al sprak dit werk me erg aan. Het zit niet in de familie of zoiets. Ik ben van nature zorgzaam en ik hou van hard werken.’
Waar heb je het meest aan gehad: de opleiding of het werk?
‘Tuurlijk leer je wat op school. Maar in de praktijk leer je meer. Het voordeel van de BBL is dat je naast het behalen van je diploma, ook veel werkervaring opdoet. En werkervaring is belangrijk als je gaat solliciteren.’
Wat is het verschil tussen een medewerker maatschappelijke zorg en een pedagogisch werker?
‘Daar kan ik over meepraten want ik heb een jaar kinderopvang gedaan. Als MMZ heb je meer verantwoordelijkheid. Je staat dichter bij de cliënt dan in de kinderopvang. In het eerste jaar heb ik gewerkt met meervoudig complex gehandicapte mensen, dat zijn mensen die sociaal-emotioneel functioneren als een kind van 0-18 maanden en die meerdere handicaps hebben. Vaak zowel verstandelijk als lichamelijk. Die mensen hebben jou de hele dag nodig. Ook als cliënten ziek zijn of tijdens uitjes, moet je er continu zijn en draag jij de verantwoordelijkheid.’
Je doet nu Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg niveau 4. Vertel daar eens iets over.
‘De naam van de opleiding zegt genoeg. Ik heb nu bijvoorbeeld toetsen over het schrijven van een cliëntprofiel en begeleidingsplannen voor cliënten. Dat moet je zelfstandig kunnen. In januari moeten mijn opdrachten af zijn en in februari beginnen mijn examens.’
Hoe ziet jouw werkdag eruit?
‘Uit het creëren van de basisbehoeften voor de mensen op het verblijf. En ook sfeer creëren. Je gaat steeds in op de individuele behoeften van de cliënt: een spelletje doen, wandelen, praten, zingen. Veiligheid bieden is ook heel belangrijk. Dat vraagt van mij dat ik steeds rustig en consequent naar de cliënten toe moet blijven.’
Heb je favoriete cliënten?
‘’Ik was wel verdrietig toen ik mijn vorige stageplek moest verlaten. Het waren tijdens de stageperiode toch ´mijn´ meiden geworden. Als ik een paar dagen vrij was, was ik blij dat ik de meiden weer op het werk kon zien. Maar ook de cliënten waar je een minder goede band mee hebt geef je evenveel aandacht.’